Charismatische vernieuwing

Een wereldwijd vernieuwing in alle kerken, door een bijzondere openheid voor de werking van de Heilige Geest, gepaard gaand met bovennatuurlijke fenomenen als tongentaal, profetie, woorden van kennis, innerlijke en uiterlijke genezing.

In het algemeen wordt de charismatische vernieuwing gekenmerkt, onder meer, door :

  • spontaan uitgesproken gebeden
  • lofprijzing
  • stille aanbidding
  • bijzondere voren van naastenliefde
  • evangelisatie
  • vernieuwing van het kerkelijk leven
  • streven naar eenheid onder de christenen

Charismatische vernieuwing keert zich niet af van het aardse, lichamelijke, van de natuurlijke orde, maar richt zich vooral op het geestelijke, waaruit – volgens de scheppingsgeloof – het aardse, stoffelijke en tijdelijke is ontstaan. Zo kan Gods Geest niet alleen de menselijke geest verlichten, maar ook zijn psyche en zelfs zijn lichaam genezen, en wonderen doen in de materiële orde.

Wonderen, zoals genezingen, zijn geen doel op zich maar een manifestatie van Gods nabijheid, betrokkenheid en liefde voor de mens en de mensheid. Zij wekken het geloof op in de harten van de mensen en tonen hen dat er meer is dan alleen de waarneembare werkelijkheid.

In de Charismatische vernieuwing staat God centraal, die één wezen is, maar drie personen: Vader, Zoon en Geest. De mens is naar zijn beeld geschapen en kan zich ‘persoon’ noemen, ‘iemand’, kan ‘ik’ zeggen, juist omdat hij naar Gods beeld geschapen is. Hij kan ook vrij handelen, maar is natuurlijk dan ook wel verantwoordelijk voor zijn handelen. Waar de mens verkeerde dingen heeft gedaan kan hij zich met God verzoenen, dankzij het verzoenend lijden en sterven van de tweede goddelijke persoon, Jezus Christus, tijdens diens bestaan op aarde. De ‘zonde’ en de dood, gezien als vrucht van het kwaad, zijn door Hem overwonnen in de verrijzenis uit de dood.

De mens is – als beeld van de Drie-eenheid – bestemd om in gemeenschap te leven, in onderlinge liefde, in het bijzonder voor de kleinsten en de zwaksten, ook in liefde tot zijn omgeving: de biosfeer, de gehele natuurlijke orde. Van uitbuiting van anderen of van de levende natuur mag geen sprake zijn.

De Heilige Geest wekt de liefde voor het goede, en het vermogen om het goede ook te doen, in de mens op, in de mate dat hij zich voor de Geest openstelt.

De mens ontvangt de Geest al uit hoofde van zijn ‘schepsel-zijn’ (er is geen leven denkbaar zonder Gods Geest ‘die over de wateren zweefde’), de bijzondere bezieling die God aan dement heeft geschonken, en – op grond van de verdienste van Jezus’ menswording, lijden, dood en verrijzenis – door de uitstorting van de Heilige Geest over de Kerk (Pinksteren). De gelovige ontvangt die genade in zijn doopsel (deel hebben aan het verlossingswerk van Jezus en opgenomen zijn in de kerkelijke gemeenschap) en het vormsel (bekrachtigd worden in het geloof, door de Heilige Geest, om als getuige van het goede nieuws (‘evangelie) van Jezus Christus in de wereld te kunnen leven.

Vandaar dat de Charismatische Vernieuwing ook leidt tot een grote inzet voor de evangelisatie: niemand mag verloren gaan. Iedereen moet het goede nieuws van Gods leefde, Jezus verlossing en wetgeving, het het vuur van de liefde van Gods Geest, vernemen.