Onderwijs: meer aandacht voor plezier bij de seksuele vorming?

In het Nederlandse tijdschrift Bionieuws, nummer 5 van 12 maart jl. stond een interessant artikel over seksuele vorming in het onderwijs. Het geeft een goed beeld van de discussies die daar gaande zijn. Als oud-leraar biologie gaat dit onderwerp me bijzonder aan het hart, zodat ik de redactie heb geschreven, niet om te klagen of te moraliseren, maar om het goede in het debat te onderstrepen, en wat ik mis, vanuit biologisch standpunt en op basis van een realistische antropologie, aan te vullen. Ik ben benieuwd naar hun antwoord.

Beste redactie van Bionieuws,

Met belangstelling heb ik het artikel gelezen over seksuele vorming in het onderwijs, in Bionieuws nummer 5 van 12 maart van dit jaar.

Een paar positieve zaken daaruit:

  • de uitbreiding van seksuele vorming met relationele aspecten en dus niet beperken tot de ’technische kan van de zaak’.
  • de aandacht voor ‘andere’ vaardigheden van de biologiedocent dan in gewone lessen, en niet alleen voor leerlingen die leerlingen die biologie in hun pakket hebben.
  • niet slechts aan ‘rampenbestrijding’ doen (ongewenste zwangerschappen, SOA’s, ‘enge mannen’), maar meer aandacht voor het plezier dat je aan seks beleeft.

Toch mis ik iets, of anders gezegd: denk ik dat men de neiging heeft door te slaan naar een ander uiterste: alsof plezier ‘het enige zinnige doel van seks’ zou zijn, zoals docent Rik van Lunsen in uw blad stelt. Dat kan je als bioloog mijns inzien onmogelijk beweren. Elke bioloog weet dat seks iets met voortplanting te maken heeft, met ‘geslachts-‘ of ‘voortplantingsorganen’, met eicellen, zaadcellen, bevruchting, zygote, menselijk embryo, foetus, etc. Dat is basic biology. Het lijkt nu of men zo’n weerzin heeft opgebouwd tegen ‘de bloemetjes en de bijtjes’ dat alleen nog het plezier telt. Dat is een overdrijving die ons ver wegvoert van de biologie, waar seks uiteindelijk als natuurlijke finaliteit de vruchtbaarheid heeft, en plezier een gelukkige omstandigheid is, zonder welke er waarschijnlijk of niets van de voortplanting terecht zou komen bij dier en mens. Plezier behoort dus onlosmakelijk bij seks, maar is er niet het enige doel van. 

De vruchtbaarheid lijkt nu helemaal weggedrukt worden en moet ‘bestreden’ worden als een ‘gevaar’, een ‘risico’, en dan komen we weer terecht in de ‘rampenbestrijding’ waar Rik van Lunsen over spreekt. Kunnen we seks niet gewoon presenteren als iets moois, biologisch, relationeel, qua genot, én… qua mogelijkheid om kinderen te krijgen: een van de mooiste dingen die je als mens kan overkomen. 

Dat brengt mij bij een thema dat ik totaal mis in de discussie: verantwoordelijkheidsbesef. Als je leerlingen eenzijdig op het plezier wijst, is het maar te hopen dat er geen ‘rampen’ bestreden moeten worden: prematuur aangegane intimiteit, ongewenste zwangerschappen, de traumatische ervaring van een abortus… Als je naast het plezier ook het thema van de verantwoordelijkheid bespreekt, niet op een krampachtige of angstvallige manier maar wel op een realistische, biologische basis, dan bied je een vollediger pakket aan. En die verantwoordelijkheid begin bij de leerling zelf, in relatie tot die ander met wie hij of zij  ‘seks heeft’ en waarbij twee mensen het intiemste, het kostbaarste van zichzelf, aan de ander geeft, zonder daar wellicht al aan toe te zijn. Pas in tweede instantie gaat het over het al dan niet een zwangerschap veroorzaken, dat wil zeggen: aan een kind verwekken waar je ook verantwoordelijkheid voor draagt. 

Benieuwd naar jullie reactie,

Vincent Kemme
oud-leraar biologie
www.biofides.org

Dit bericht is geplaatst in Bio-ethiek, Blog, Seksualiteit en Vruchtbaarheid. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.